Wat ben je toch onhandig!
(door Judith van Kampen van Van Kampen Training en Coaching)
“Wat ben je toch onhandig!” een gehaaste moeder trekt haar kind mee. Van een afstandje sta ik er verbijsterd naar te kijken:
Het is een prachtige, zonnige doordeweekse ochtend. Ik heb mijn kinderen naar school gebracht en ik wandel nog op het schoolplein, ik loop weer naar mijn fiets om naar huis te gaan. Het is inmiddels bijna half 9, de schoolbel zal zo wel gaan. Een vrolijk meisje van een jaar of vijf, met een werkelijk spierwit jurkje van tule en bloemetjes, komt wiebelend aangefietst op een klein fietsje. Zonder af te remmen slaat ze het aflopende paadje in naar de fietsenkelder. Ik zeg nog: “Pas Op!”, maar het is al te laat. Het meisje ligt huilend naast haar fietsje, beneden bij de ingang van de fietsenkelder. Voor ik kan knipperen met mijn ogen komt de moeder daar al haastig aangelopen. ‘Gelukkig’, denk ik nog. ‘Kan ze haar troosten.’ Maar dat gaat net iets anders. Moeder zegt niets, zet het kind overeind, ziet een vieze vlek op de eerst nog spierwitte jurk, pakt met haar ene hand het kleine fietsje op, en met de andere hand trekt ze haar dochter mee. “Wat ben je toch onhandig!” zegt moeder boos tegen het huilende meisje. “Nu moeten we weer naar huis om schone kleren aan te trekken. En we waren al zo laat!” Voor ik het weet, loopt moeder zo voor me langs, met fiets en huilend dochtertje, en weg is ze. Verbijsterd blijf ik achter.
Waarom raakt een situatie als deze ons zo? In het oog springt de uitroep van moeder: Wat ben je toch onhandig! Zelf kan ik bijna voelen wat dat met me zou doen als ik dat grietje zou zijn. AU.
We kunnen in TAAL ernaar kijken, dat is interessant, vind ik. Het werkwoord ‘ben’ wordt gebruikt. De uitroep gebeurt daarmee op IDENTITEITS-niveau. Het kind krijgt mee dat ze ‘onhandig’ is. Ze DOET niet onhandig (VAARDIGHEIDS-niveau), nee, ze IS onhandig.
In ons leven krijgen we vele boodschappen mee over ‘hoe we zijn’. Met name in de eerste jaren van ons leven, worden die ons (on)bewust ingeprent. Die boodschappen dragen we vaak heel lang met ons mee en maar al te vaak gaan we daarnaar leven. Dat kan zowel negatief als positief uitpakken. Er zijn zoveel van dit soort boodschappen over onszelf, overtuigingen, die we al vanaf onze vroegste jaren meenemen! Welke boodschappen draag jij mee? Nog een paar voorbeelden die ik in de praktijk ben tegengekomen:
- Ik ben lief als ik me aan de regels houd
- Ik ben een flapuit
- Ik ben voor een dubbeltje geboren, en zal nooit een kwartje worden
- Ik ben rustig en stil
- Ik ben verlegen
- Ik ben niet leuk
- Ik ben druk
- Ik ben niet sportief
Dit zijn maar een paar voorbeelden van overtuigingen die je onbewust ontzettend kunnen belemmeren in je dagelijks leven. Gelukkig krijgen we ook positieve overtuigingen mee:
- Ik ben leuk
- Ik ben enthousiast
- Ik ben positief
- Ik ben etc.
Positieve boodschappen op identiteitsniveau kunnen heel goed voor je werken. Wellicht geven ze je zelfvertrouwen, kracht, moed om in beweging te komen. Als ze negatief zijn, belemmeren ze je en kun je ze beter omvormen tot iets positiefs. Daarbij kunnen mensen vaak wel wat hulp gebruiken van een coach of een interessante (nlp) training.
Als meisje morste ik wel eens wat op mijn kleren tijdens een feestje. ‘Wat ben je toch onhandig, net zo onhandig als je moeder!’ zei mijn oom dan tegen me. Ik vond dat helemaal niet leuk, het voelde heel onprettig. En de volgende keer zei hij dan tegen me: “Oh jee, Judith zeker weer.” Later merkte ik dat diezelfde oom dat ook tegen mijn moeder zei als ze per ongeluk iets morste of omgooide. Sterker nog… weer later, merkte ik dat het eigenlijk andersom was. Mijn moeder ging zich als vanzelf wat onzekerder gedragen in haar bewegingen, als deze oom in haar buurt kwam.
Ze ging zich van te voren al verontschuldigen: “Sorry hoor, ik ben ook zo onhandig.” Zo werkt dat dus. En dit is nog maar een heel simpel voorbeeld, met relatief weinig invloed op het leven van mij en mijn moeder. Er zijn zoveel voorbeelden te geven en verhalen te vertellen waarbij dit soort ingeprente boodschappen heel erg veel invloed hebben op het leven als volwassene!
Als je dan toch iets tegen je kind wil zeggen als het in een wit jurkje van een fiets valt, als je hem of haar toch wilt bekritiseren… doe dat dan in elk geval in taal op VAARDIGHEIDS-niveau: Wat DOE je onhandig!
Ook als je complimenten wilt uitdelen kun je dat immers het beste doen met TAAL op vaardigheidsniveau. Niet: “Oh, wat ben je goed in gitaarspelen, je bent echt een talent!” Wel: “Wat speel je goed gitaar. Ik kan horen dat je goed geoefend hebt.” Door complimenten te geven op het niveau van vaardigheden, vergroot het zelfvertrouwen van het kind. En niet alleen van het kind, ook bij volwassenen werkt dat natuurlijk het beste.
Een klein meisje op een fiets dat valt…. Wat zo’n kleine gebeurtenis als deze al niet bloot kan leggen als het gaat over TAAL. Interessant toch?! En dan hebben we het nog niet eens gehad over dat wat er tussen de regels door gezegd wordt: je mag niet met een vlek op je kleren naar school, je kleding moet perfect in orde zijn voordat je ergens heen gaat. Of zoiets als: je mag niet onstuimig en enthousiast de wereld in fietsen.
Ach ja, dat meisje in dat niet meer helemaal spierwitte jurkje. Hopelijk was het een eenmalige gebeurtenis en is de moeder weer snel bij zinnen gekomen, uit de stress, het meisje getroost. Ik ga daar maar vanuit.
Geraakt, geïnspireerd? We lezen graag hieronder je reactie op deze blog!
Wil je meer blogs lezen, op de hoogte blijven van onze activiteiten in de Bollenstreek, meld je dan aan voor onze 2-wekelijkse nieuwsbrief. Dan ontvang je daarbij onze actuele agenda in je mailbox!
Door die belemmeringen die je als kind als waarheid hebt aangenomen, kost het mensen (vaak vrouwen?) nu veel moeite hun verhaal te vertellen, op de voorgrond te treden, zichtbaar te zijn.
Lief zijn, niet opvallen, je hebt niets te vertellen.
Fijn dat jij mensen daarbij helpt. Weer hun innerlijke kracht en zelfvertrouwen te vinden. En de moed om ook 'met een lekker vies jurkje' geweldig te zijn!